Afschrift

Een scenario ter hernieuwde invulling

Bij La voce della luna van Federico Fellini


I

Luister niet naar de verraderlijke stem van een put.
Daar krijg je dromen van. Hoor, een triool van zestienden:
g.a.c.e. In de middeleeuwen noemden ze dat ‘de duivel’.
Net alsof er een hagedis tegen je rug opkruipt. Die duivelse

interval. Het moest verboden zijn om zulke noten te schrijven.
Door die pauzes kruipen de spoken, donker en kil. Hoe kun je
je wapenen tegen iets wat belooft, maar geen woord houdt?


II

Schijnt de maan straks? Weet je dat ik vanmorgen een populier
ben geworden? Bravo. Een mooi resultaat. Het is niks moeilijk
om een populier te worden. Zo gedaan. Als muziek ophoudt
weet niemand waar het geluid is gebleven. Maar de toekomst

heeft haar rechten, verborgen in het stille platte duister.
Redelijke mensen als wij vinden nooit begrip. Wie noemt een
vrouw nu een rijpaardje, dynamiet, een motor?
Ik kan me dat niet voorstellen.


III

Hoor je die echo? Ze hebben echt alles weggehaald.
Die hebben ze laten staan. Ik kon uren in vervoering
naar haar kijken. Die dame had prachtige lippen.

Is het waar wat ze zeggen? Dat ik smoorverliefd op je ben?
Stil zitten. Anders gaat het niet. Wat een lange levenslijn
hebt u. Een hele lange levenslijn. Ik zou u zo willen trouwen.

Ik trouw u meteen. Hoera voor allemaal. Meer schuimwijn!


IV

Iedereen is zo aardig. Zo, opgepast. Gefeliciteerd.
Het is een goede beslissing. Wat een mooie muziek.
Ik zou wel willen huilen. Wij weten van geur noch reuk

iets. Dingen die niets betekenen maar alles verklaren.
Vloeiend seizoen. Roeping. Roeping vindt ze belangrijk.
Jij had toch ook een roeping? Op ’t dak zitten was mijn

roeping. Heerlijk, op een dak dat je zelf hebt uitgekozen.
Tevreden met je eigen nietigheid. Net lucht. Wat zijn er
veel putten, verspreid over de hele aarde.


V

Een mooie volle maandag kan in je armen vallen.
Zeg me, waarom is er verdriet? Zouden we beter
af zijn zonder jou, maan? Hij mag me helpen
de maan te halen. Wat een hoop mensen.

Jammer dat ik ontdekt ben. Nu sturen ze vriendelijke,
breekbare types om te doen of alles zo onschuldig is.
Maar ik trap er echt niet in. Alles helt al naar beneden.
Dat heb ik vaker. Dat alles overhoop ligt? Dat wel.

Niet figuurlijk, maar letterlijk. Voelt u niet dat u valt?
Nee. Maar gaat u zitten. Ik wil u niet vleien,
maar misschien heeft u gelijk.


                        Verschenen in Ballustrada, 21ste jaargang, nummer 3/4,  Middelburg, 2007